Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

1 Thessalonicenzen 4

1 Thessalonicenzen

Index

Hoofdstuk 5

1


 

  Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve.  

 

 

--

2


 

  Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht.  

 

 

--

3


 

  Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zijzullen het geenszins ontvlieden;  

 

 

--

4


 

  Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen.  

 

 

--

5


 

  Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.  

 

 

--

6


 

  Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn.  

 

 

--

7


 

  Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken;  

 

 

--

8


 

  Maar wij, die des daags zijn, laat ons nuchteren zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en der liefde, en tot een helm, de hoop der zaligheid.  

 

 

--

9


 

  Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot verkrijging der zaligheid, door onzen Heere Jezus Christus;  

 

 

--

10


 

  Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, te zamen met Hem leven zouden.  

 

 

--

11


 

  Daarom vermaant elkander, en sticht de een den anderen, gelijk gij ook doet.  

 

 

--

12


 

  En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen;  

 

 

--

13


 

  En acht hen zeer veel in liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.  

 

 

--

14


 

  En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, zijt lankmoedig jegens allen.  

 

 

--

15


 

  Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt allen tijd het goede na, zo jegens elkander als jegens allen.  

 

 

--

16


 

  Verblijdt u te allen tijd.  

 

 

--

17


 

  Bidt zonder ophouden.  

 

 

--

18


 

  Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u.  

 

 

--

19


 

  Blust den Geest niet uit.  

 

 

--

20


 

  Veracht de profetieen niet.  

 

 

--

21


 

  Beproeft alle dingen; behoudt het goede.  

 

 

--

22


 

  Onthoudt u van allen schijn des kwaads.  

 

 

--

23


 

  En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen HeereJezus Christus.  

 

 

--

24


 

  Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.  

 

 

--

25


 

  Broeders, bidt voor ons.  

 

 

--

26


 

  Groet al de broeders met een heiligen kus.  

 

 

--

27


 

  Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde.  

 

 

--

28


 

     

 

 

--

2 Thessalonicenzen 1

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: