Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Romeinen 15

Romeinen

Index

Hoofdstuk 16

1


 

  En ik beveel u Febe, onze zuster, die een dienares is der Gemeente, die te Kenchreen is;  

 

 

--

2


 

  Opdat gij haar ontvangt in den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, en haar bijstaat, in wat zaak zij u zou mogen van doen hebben; want zij is eenvoorstandster geweest van velen, ook van mijzelven.  

 

 

--

3


 

  Groet Priscilla en Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus;  

 

 

--

4


 

  Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen.  

 

 

--

5


 

  Groet ook de Gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Achaje in Christus.  

 

 

--

6


 

  Groet Maria, die veel voor ons gearbeid heeft.  

 

 

--

7


 

  Groet Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn.  

 

 

--

8


 

  Groet Amplias, mijn beminde in den Heere.  

 

 

--

9


 

  Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde.  

 

 

--

10


 

  Groet Apelles, die beproefd is in Christus. Groet hen, die van het huisgezin van Aristobulus zijn.  

 

 

--

11


 

  Groet Herodion, die van mijn maagschap is. Groet hen, die van het huisgezin van Narcissus zijn, degenen namelijk, die in den Heere zijn.  

 

 

--

12


 

  Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in den Heere arbeiden. Groet Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid heeft in den Heere.  

 

 

--

13


 

  Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne.  

 

 

--

14


 

  Groet Asynkritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes, en de broeders, die met hen zijn.  

 

 

--

15


 

  Groet Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al de heiligen, die met henlieden zijn.  

 

 

--

16


 

  Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten ulieden.  

 

 

--

17


 

  En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve.  

 

 

--

18


 

  Want dezulken dienen onzen Heere Jezus Christus niet, maar hun buik; en verleiden door schoonspreken en prijzen de harten der eenvoudigen.  

 

 

--

19


 

  Want uw gehoorzaamheid is tot kennis van allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade.  

 

 

--

20


 

  En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.  

 

 

--

21


 

  U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten.  

 

 

--

22


 

  Ik, Tertius, die den brief geschreven heb, groet u in den Heere.  

 

 

--

23


 

  U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus.  

 

 

--

24


 

  De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.  

 

 

--

25


 

  Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden dereeuwen verzwegen is geweest;  

 

 

--

26


 

  Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend isgemaakt;  

 

 

--

27


 

     

 

 

--

1 Corinthiërs 1

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: