Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Romeinen 13

Romeinen

Index

Hoofdstuk 14

1


 

  Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.  

 

 

--

2


 

  De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden.  

 

 

--

3


 

  Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen.  

 

 

--

4


 

  Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.  

 

 

--

5


 

  De een acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.  

 

 

--

6


 

  Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die daar eet, die eet zulks denHeere, want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere niet, en hij dankt God.  

 

 

--

7


 

  Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven.  

 

 

--

8


 

  Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.  

 

 

--

9


 

  Want daartoe is Christus ook gestorven, en opgestaan, en weder levend geworden, opdat Hij beiden over doden en levenden heersen zou.  

 

 

--

10


 

  Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden.  

 

 

--

11


 

  Want er is geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden.  

 

 

--

12


 

  Zo dan een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven.  

 

 

--

13


 

  Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft.  

 

 

--

14


 

  Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein.  

 

 

--

15


 

  Maar indien uw broeder om der spijze wil bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor welken Christusgestorven is.  

 

 

--

16


 

  Dat dan uw goed niet gelasterd worde.  

 

 

--

17


 

  Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.  

 

 

--

18


 

  Want die Christus in deze dingen dient, is Gode welbehagelijk, en aangenaam den mensen.  

 

 

--

19


 

  Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander dient.  

 

 

--

20


 

  Verbreek het werk van God niet om der spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot eet.  

 

 

--

21


 

  Het is goed geen vlees te eten, noch wijn te drinken, noch iets, waaraan uw broeder zich stoot, of geergerd wordt, of waarin hij zwak is.  

 

 

--

22


 

  Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt.  

 

 

--

23


 

  Maar die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. Romeinen 15  

 

 

--

Romeinen 15

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: