Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Romeinen 1

Romeinen

Index

Hoofdstuk 2

1


 

  Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, dieanderen oordeelt, doet dezelfde dingen.  

 

 

--

2


 

  En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen, die zulke dingen doen.  

 

 

--

3


 

  En denkt gij dit, o mens, die oordeelt dengenen, die zulke dingen doen, en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden?  

 

 

--

4


 

  Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?  

 

 

--

5


 

  Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeelGods.  

 

 

--

6


 

  Welke een iegelijk vergelden zal naar zijn werken;  

 

 

--

7


 

  Dengenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven;  

 

 

--

8


 

  Maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn vergoldenworden;  

 

 

--

9


 

  Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensen, die het kwade werkt, eerst van den Jood, en ook van den Griek;  

 

 

--

10


 

  Maar heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk, die het goede werkt, eerst den Jood, en ook den Griek.  

 

 

--

11


 

  Want er is geen aanneming des persoons bij God.  

 

 

--

12


 

  Want zovelen, als er zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en zovelen, als er onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wetgeoordeeld worden;  

 

 

--

13


 

  (Want de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden;  

 

 

--

14


 

  Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet;  

 

 

--

15


 

  Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende, of ookontschuldigende).  

 

 

--

16


 

  In den dag wanneer God de verborgene dingen der mensen zal oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie.  

 

 

--

17


 

  Zie, gij wordt een Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God,  

 

 

--

18


 

  En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen, die daarvan verschillen, zijnde onderwezen uit de wet;  

 

 

--

19


 

  En gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, een licht dergenen, die in duisternis zijn;  

 

 

--

20


 

  Een onderrichter der onwijzen, en een leermeester der onwetenden, hebbende de gedaante der kennis en der waarheid in de wet.  

 

 

--

21


 

  Die dan een anderen leert, leert gij uzelven niet? Die predikt, dat men niet stelen zal, steelt gij?  

 

 

--

22


 

  Die zegt, dat men geen overspel doen zal, doet gij overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt, berooft gij het heilige?  

 

 

--

23


 

  Die op de wet roemt, onteert gij God door de overtreding der wet?  

 

 

--

24


 

  Want de Naam van God wordt om uwentwil gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven is.  

 

 

--

25


 

  Want de besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid geworden.  

 

 

--

26


 

  Indien dan de voorhuid de rechten der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis gerekend worden?  

 

 

--

27


 

  En zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u niet oordelen, die door de letter en besnijdenis een overtreder der wet zijt?  

 

 

--

28


 

  Want die is niet een Jood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is;  

 

 

--

29


 

  Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen,maar uit God. Romeinen 3  

 

 

--

Romeinen 3

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: