Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Johannes 14

Johannes

Index

Hoofdstuk 15

1


 

  Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman.  

 

 

--

2


 

  Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage.  

 

 

--

3


 

  Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.  

 

 

--

4


 

  Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.  

 

 

--

5


 

  Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.  

 

 

--

6


 

  Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij wordenverbrand.  

 

 

--

7


 

  Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden.  

 

 

--

8


 

  Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn.  

 

 

--

9


 

  Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad; blijft in deze Mijn liefde.  

 

 

--

10


 

  Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde.  

 

 

--

11


 

  Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijve, en uw blijdschap vervuld worde.  

 

 

--

12


 

  Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb.  

 

 

--

13


 

  Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden.  

 

 

--

14


 

  Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.  

 

 

--

15


 

  Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vadergehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt.  

 

 

--

16


 

  Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat, zo wat gijvan den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve.  

 

 

--

17


 

  Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt.  

 

 

--

18


 

  Indien u de wereld haat, zo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft.  

 

 

--

19


 

  Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daaromhaat u de wereld.  

 

 

--

20


 

  Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zijMijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren.  

 

 

--

21


 

  Maar al deze dingen zullen zij doen om Mijns Naams wil, omdat zij Hem niet kennen, Die Mij gezonden heeft.  

 

 

--

22


 

  Indien Ik niet gekomen ware, en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde.  

 

 

--

23


 

  Die Mij haat, die haat ook Mijn Vader.  

 

 

--

24


 

  Indien Ik de werken onder hen niet had gedaan, die niemand anders gedaan heeft, zij hadden geen zonde; maar nu hebben zij ze gezien, en beiden Mij en MijnVader gehaat.  

 

 

--

25


 

  Maar dit geschiedt, opdat het woord vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: Zij hebben mij zonder oorzaak gehaat.  

 

 

--

26


 

  Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mijgetuigen.  

 

 

--

27


 

  En gij zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne met Mij geweest. Johannes 16  

 

 

--

Johannes 16

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: