Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Lukas 20

Lukas

Index

Hoofdstuk 21

1


 

  En opziende, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen.  

 

 

--

2


 

  En Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine penningen daarin werpen.  

 

 

--

3


 

  En Hij zeide: Waarlijk, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan allen heeft in geworpen.  

 

 

--

4


 

  Want die allen hebben van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al den leeftocht, dien zij had, daarin geworpen.  

 

 

--

5


 

  En als sommigen zeiden van den tempel, dat hij met schonen stenen en begiftigingen versierd was, zeide Hij:  

 

 

--

6


 

  Wat deze dingen aangaat, die gij aanschouwt, er zullen dagen komen, in welke niet een steen op den anderen steen zal gelaten worden, die niet zal wordenafgebroken.  

 

 

--

7


 

  En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wanneer zullen dan deze dingen zijn, en welk is het teken, wanneer deze dingen zullen geschieden?  

 

 

--

8


 

  En Hij zeide: Ziet, dat gij niet verleid wordt; want velen zullen er komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en de tijd is nabij gekomen, gaat danhen niet na.  

 

 

--

9


 

  En wanneer gij zult horen van oorlogen en beroerten, zo wordt niet verschrikt; want deze dingen moeten eerst geschieden; maar nog is terstond het einde niet.  

 

 

--

10


 

  Toen zeide Hij tot hen: Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk.  

 

 

--

11


 

  En er zullen grote aardbevingen wezen in verscheidene plaatsen, en hongersnoden, en pestilentien; er zullen ook schrikkelijke dingen, en grote tekenen van denhemel geschieden.  

 

 

--

12


 

  Maar voor dit alles, zullen zij hun handen aan ulieden slaan, en u vervolgen, u overleverende in de synagogen en gevangenissen; en gij zult getrokken wordenvoor koningen en stadhouders, om Mijns Naams wil.  

 

 

--

13


 

  En dit zal u overkomen tot een getuigenis.  

 

 

--

14


 

  Neemt dan in uw harten voor, van te voren niet te overdenken, hoe gij u verantwoorden zult;  

 

 

--

15


 

  Want Ik zal u mond en wijsheid geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken, noch wederstaan allen, die zich tegen u zetten.  

 

 

--

16


 

  En gij zult overgeleverd worden ook van ouders, en broeders, en magen, en vrienden; en zij zullen er sommigen uit u doden.  

 

 

--

17


 

  En gij zult van allen gehaat worden om Mijns Naams wil.  

 

 

--

18


 

  Doch niet een haar uit uw hoofd zal verloren gaan.  

 

 

--

19


 

  Bezit uw zielen in uw lijdzaamheid.  

 

 

--

20


 

  Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heirlegers omsingeld wordt, zo weet alsdan, dat haar verwoesting nabij gekomen is.  

 

 

--

21


 

  Alsdan die in Judea zijn, dat zij vlieden naar de bergen; en die in het midden van dezelve zijn, dat zij daaruit trekken; en die op de velden zijn, dat zij in dezelveniet komen.  

 

 

--

22


 

  Want deze zijn dagen der wraak, opdat alles vervuld worde, dat geschreven is.  

 

 

--

23


 

  Doch wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over dit volk.  

 

 

--

24


 

  En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle volken; en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden,totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn.  

 

 

--

25


 

  En er zullen tekenen zijn in de zon, en maan, en sterren, en op de aarde benauwdheid der volken met twijfelmoedigheid, als de zee en watergolven groot geluidzullen geven;  

 

 

--

26


 

  En den mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen; want de krachten der hemelen zullen bewogenworden.  

 

 

--

27


 

  En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.  

 

 

--

28


 

  Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.  

 

 

--

29


 

  En Hij zeide tot hen een gelijkenis: Ziet den vijgeboom, en al de bomen.  

 

 

--

30


 

  Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is.  

 

 

--

31


 

  Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat het Koninkrijk Gods nabij is.  

 

 

--

32


 

  Voorwaar Ik zeg u, dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan, totdat alles zal geschied zijn.  

 

 

--

33


 

  De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.  

 

 

--

34


 

  En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag nietonvoorziens over kome.  

 

 

--

35


 

  Want gelijk een strik zal hij komen over al degenen, die op den gansen aardbodem gezeten zijn.  

 

 

--

36


 

  Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon desmensen.  

 

 

--

37


 

  Des daags nu was Hij lerende in de tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg.  

 

 

--

38


 

  En al het volk kwam des morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem te horen. Lukas 22  

 

 

--

Lukas 22

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: