Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Zacharia 3

Zacharia

Index

Hoofdstuk 4

1


 

  En de Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij op, gelijk een man, die van zijn slaap opgewekt wordt.  

 

 

--

2


 

  En Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die lampenhadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn hoofd waren;  

 

 

--

3


 

  En twee olijfbomen daarnevens, een ter rechterzijde van het oliekruikje, en een tot deszelfs linkerzijde.  

 

 

--

4


 

  En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen?  

 

 

--

5


 

  Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!  

 

 

--

6


 

  Toen antwoordde Hij, en sprak tot mij, zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal hetgeschieden, zegt de HEERE der heirscharen.  

 

 

--

7


 

  Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen met toeroepingen: Genade, genade zijdenzelven!  

 

 

--

8


 

  Het woord des HEEREN geschiedde verder tot mij, zeggende:  

 

 

--

9


 

  De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden gezonden heeft.  

 

 

--

10


 

  Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar zich toch die zeven verblijden zullen, als zij het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen desHEEREN, die het ganse land doortrekken.  

 

 

--

11


 

  Verder antwoordde ik, en zeide tot Hem: Wat zijn die twee olijfbomen, ter rechterzijde des kandelaars, en aan zijn linkerzijde?  

 

 

--

12


 

  En andermaal antwoordende, zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, welke in de twee gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten?  

 

 

--

13


 

  En Hij sprak tot mij, zeggende: Weet gij niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!  

 

 

--

14


 

  Toen zeide Hij: Deze zijn de twee olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan.   

 

 

--

Zacharia 5

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: