Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Hooglied 6

Hooglied

Index

Hoofdstuk 7

1


 

  Hoe schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars.  

 

 

--

2


 

  Uw navel is als een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is als een hoop tarwe, rondom bezet met lelien.  

 

 

--

3


 

  Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree.  

 

 

--

4


 

  Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damaskus ziet.  

 

 

--

5


 

  Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds als purper; de koning is als gebonden op de galerijen.  

 

 

--

6


 

  Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk zijt gij, o liefde, in wellusten!  

 

 

--

7


 

  Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten bij druif trossen.  

 

 

--

8


 

  Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als druif trossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen.  

 

 

--

9


 

  En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken.  

 

 

--

10


 

  Ik ben mijns Liefsten, en Zijn genegenheid is tot mij.  

 

 

--

11


 

  Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen.  

 

 

--

12


 

  Laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijnuitnemende liefde geven.  

 

 

--

13


 

  De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.   

 

 

--

Hooglied 8

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: