Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 87

Psalmen

Index

Hoofdstuk 88

1


 

  Een lied, een psalm voor de kinderen van Korach, voor den opperzangmeester, op Machalath Leannoth; een onderwijzing van Heman, den Ezrahiet. O HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U.  

 

 

--

2


 

  Laat mijn gebed voor Uw aanschijn komen; neig Uw oor tot mijn geschrei.  

 

 

--

3


 

  Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.  

 

 

--

4


 

  Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is;  

 

 

--

5


 

  Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand.  

 

 

--

6


 

  Gij hebt mij in den ondersten kuil gelegd, in duisternissen, in diepten.  

 

 

--

7


 

  Uw grimmigheid ligt op mij; Gij hebt mij nedergedrukt met al Uw baren. Sela.  

 

 

--

8


 

  Mijn bekenden hebt Gij verre van mij gedaan, Gij hebt mij hun tot een groten gruwel gesteld; ik ben besloten, en kan niet uitkomen.  

 

 

--

9


 

  Mijn oog treurt vanwege verdrukking; HEERE! ik roep tot U den gansen dag; ik strek mijn handen uit tot U.  

 

 

--

10


 

  Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela.  

 

 

--

11


 

  Zal Uw goedertierenheid in het graf verteld worden, Uw getrouwheid in het verderf?  

 

 

--

12


 

  Zullen Uw wonderen bekend worden in de duisternis, en Uw gerechtigheid in het land der vergetelheid?  

 

 

--

13


 

  Maar ik, HEERE! roep tot U, en mijn gebed komt U voor in den morgenstond.  

 

 

--

14


 

  HEERE! waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Uw aanschijn voor mij?  

 

 

--

15


 

  Van der jeugd aan ben ik bedrukt en doodbrakende; ik draag Uw vervaarnissen, ik ben twijfelmoedig.  

 

 

--

16


 

  Uw hittige toornigheden gaan over mij; Uw verschrikkingen doen mij vergaan.  

 

 

--

17


 

  Den gansen dag omringen zij mij als water; te zamen omgeven zij mij.  

 

 

--

18


 

  Gij hebt vriend en metgezel verre van mij gedaan; mijn bekenden zijn in duisternis. Psalmen 89  

 

 

--

Psalmen 89

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: