Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 59

Psalmen

Index

Hoofdstuk 60

1


 

  Een gouden kleinood van David tot lering, voor den opperzangmeester, op Schusan Eduth; Als hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en Joab wederkwam, en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalfduizend. O God! Gij hadt ons verstoten, Gij hadt ons gescheurd, Gij zijt toornig geweest; keer weder tot ons.  

 

 

--

2


 

  Gij hebt het land geschud, Gij hebt het gespleten; genees zijn breuken, want het wankelt.  

 

 

--

3


 

  Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn.  

 

 

--

4


 

  Maar nu hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier gegeven, om die op te werpen, vanwege de waarheid. Sela.  

 

 

--

5


 

  Opdat Uw beminden zouden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.  

 

 

--

6


 

  God heeft gesproken in Zijn heiligdom; dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.  

 

 

--

7


 

  Gilead is mijn, en Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.  

 

 

--

8


 

  Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina!  

 

 

--

9


 

  Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?  

 

 

--

10


 

  Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?  

 

 

--

11


 

  Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid.  

 

 

--

12


 

  In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.   

 

 

--

Psalmen 61

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: