Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 58

Psalmen

Index

Hoofdstuk 59

1


 

  Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die zijn huis bewaren zouden, om hem te doden. Red mij van mijn vijanden, o mijn God! stel mij in een hoog vertrek voor degenen, die tegen mij opstaan.  

 

 

--

2


 

  Red mij van de werkers der ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds.  

 

 

--

3


 

  Want zie, zij leggen mijner ziel lagen; sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding, en zonder mijn zonde, o HEERE!  

 

 

--

4


 

  Zij lopen en bereiden zich zonder mijn misdaad; waak op mij tegemoet, en zie.  

 

 

--

5


 

  Ja, Gij HEERE, God der heirscharen, God Israels! ontwaak, om al deze heidenen te bezoeken; wees niemand van hen genadig, die trouwelooslijkongerechtigheid bedrijven. Sela.  

 

 

--

6


 

  Tegen den avond keren zij weder, zij tieren als een hond, en zij gaan rondom de stad.  

 

 

--

7


 

  Zie, zij storten overvloediglijk uit met hun mond; zwaarden zijn op hun lippen; want wie hoort het?  

 

 

--

8


 

  Maar Gij, HEERE! zult hen belachen; Gij zult alle heidenen bespotten.  

 

 

--

9


 

  Tegen zijn sterkte zal ik op U wachten; want God is mijn Hoog Vertrek.  

 

 

--

10


 

  De God mijner goedertierenheid zal mij voorkomen; God zal mij op mijn verspieders doen zien.  

 

 

--

11


 

  Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen omzwerven door Uw macht, en werp hen neder, o Heere, ons Schild!  

 

 

--

12


 

  Om de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen gevangen worden in hun hoogmoed; en om den vloek, en om de leugen, die zij vertellen.  

 

 

--

13


 

  Verteer hen in grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat hen weten, dat God heerser is in Jakob, ja, tot aan de einden der aarde. Sela.  

 

 

--

14


 

  Laat hen dan tegen de avond wederkeren, laat hen tieren als een hond, en rondom de stad gaan;  

 

 

--

15


 

  Laat hen zelfs omzwerven om spijs; en laat hen vernachten, al zijn zij niet verzadigd.  

 

 

--

16


 

  Maar ik zal Uw sterkte zingen, en des morgens Uw goedertierenheid vrolijk roemen, omdat Gij mij een Hoog Vertrek zijt geweest, en een Toevlucht ten dage,als mij bange was.  

 

 

--

17


 

  Van U, o mijn Sterkte! zal ik psalmzingen; want God is mijn Hoog Vertrek, de God mijner goedertierenheid.   

 

 

--

Psalmen 60

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: