Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 55

Psalmen

Index

Hoofdstuk 56

1


 

  Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, op Jonath Elem Rechokim; als de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. Wees mij genadig, o God! want de mens zoekt mij op te slokken; den gansen dag dringt mij de bestrijder.  

 

 

--

2


 

  Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!  

 

 

--

3


 

  Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.  

 

 

--

4


 

  In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?  

 

 

--

5


 

  Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.  

 

 

--

6


 

  Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.  

 

 

--

7


 

  Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God!  

 

 

--

8


 

  Gij hebt mijn omzwerven geteld; leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register?  

 

 

--

9


 

  Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten dage als ik roepen zal; dit weet ik, dat God met mij is.  

 

 

--

10


 

  In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen.  

 

 

--

11


 

  Ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zou mij de mens doen?  

 

 

--

12


 

  O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden;  

 

 

--

13


 

  Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden?   

 

 

--

Psalmen 57

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: