Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 40

Psalmen

Index

Hoofdstuk 41

1


 

  Een psalm van David, voor den opperzangmeester.  

 

 

--

2


 

  De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijandenbegeerte.  

 

 

--

3


 

  De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.  

 

 

--

4


 

  Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn ziel, want ik heb tegen U gezondigd.  

 

 

--

5


 

  Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan?  

 

 

--

6


 

  En zo iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.  

 

 

--

7


 

  Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende:  

 

 

--

8


 

  Een Belialsstuk kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder opstaan.  

 

 

--

9


 

  Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.  

 

 

--

10


 

  Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij op; en ik zal het hun vergelden.  

 

 

--

11


 

  Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen.  

 

 

--

12


 

  Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid.  

 

 

--

13


 

  Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen.   

 

 

--

Psalmen 42

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: