Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Job 34

Job

Index

Hoofdstuk 35

1


 

  Elihu antwoordde verder, en zeide:  

 

 

--

2


 

  Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid is meerder dan Gods?  

 

 

--

3


 

  Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn zonde?  

 

 

--

4


 

  Ik zal u antwoord geven, en uw vrienden met u.  

 

 

--

5


 

  Bemerk den hemel en zie; en aanschouw de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij.  

 

 

--

6


 

  Indien gij zondigt, wat bedrijft gij tegen Hem? Indien uw overtredingen menigvuldig zijn, wat doet gij Hem?  

 

 

--

7


 

  Indien gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt Hij uit uw hand?  

 

 

--

8


 

  Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.  

 

 

--

9


 

  Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm der groten.  

 

 

--

10


 

  Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht?  

 

 

--

11


 

  Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels?  

 

 

--

12


 

  Daar roepen zij; maar Hij antwoordt niet, vanwege den hoogmoed der bozen.  

 

 

--

13


 

  Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen.  

 

 

--

14


 

  Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is nochtans gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem.  

 

 

--

15


 

  Maar nu, dewijl het niets is, dat Zijn toorn Job bezocht heeft, en Hij hem niet zeer in overvloed doorkend heeft;  

 

 

--

16


 

  Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, en zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd.   

 

 

--

Job 36

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: