Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Deuteronomium 12

Deuteronomium

Index

Hoofdstuk 13

1


 

  Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder;  

 

 

--

2


 

  En dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen;  

 

 

--

3


 

  Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar dien dromen-dromer niet horen; want de HEERE, uw God, verzoekt ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uwGod, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.  

 

 

--

4


 

  Den HEERE, uw God, zult gij navolgen, en Hem vrezen, en Zijn geboden zult gij houden, en Zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem dienen, en Hem aanhangen.  

 

 

--

5


 

  En diezelve profeet, of dromen-dromer, zal gedood worden; want hij heeft tot een afval gesproken tegen den HEERE, uw God, Die ulieden uit Egypteland heeftuitgevoerd, en u uit het diensthuis verlost; om u af te drijven van den weg, dien u de HEERE, uw God, geboden heeft, om daarin te wandelen. Zo zult gij het boze uithet midden van u wegdoen.  

 

 

--

6


 

  Wanneer uw broeder, de zoon uwer moeder, of uw zoon, of uw dochter, of de vrouw van uw schoot, of uw vriend, die als uw ziel is, u zal aanporren in hetheimelijke, zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet gekend hebt, gij noch uw vaderen;  

 

 

--

7


 

  Van de goden der volken, die rondom u zijn, nabij u, of verre van u, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde;  

 

 

--

8


 

  Zo zult gij hem niet ter wille zijn, en naar hem niet horen; ook zal uw oog hem niet verschonen, en gij zult u niet ontfermen, noch hem verbergen;  

 

 

--

9


 

  Maar gij zult hem zekerlijk doodslaan; uw hand zal eerst tegen hem zijn, om hem te doden, en daarna de hand des gansen volks.  

 

 

--

10


 

  En gij zult hem met stenen stenigen, dat hij sterve; want hij heeft u gezocht af te drijven van den HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis,uitgevoerd heeft.  

 

 

--

11


 

  Opdat gans Israel het hore en vreze, en niet voortvare te doen naar dit boze stuk in het midden van u.  

 

 

--

12


 

  Wanneer gij van een uwer steden, die de HEERE, uw God, u geeft, om aldaar te wonen, zult horen zeggen:  

 

 

--

13


 

  Er zijn mannen, Belials-kinderen, uit het midden van u uitgegaan, en hebben de inwoners hunner stad aangedreven, zeggende: Laat ons gaan, en dienen anderegoden, die gij niet gekend hebt;  

 

 

--

14


 

  Zo zult gij onderzoeken, en naspeuren, en wel navragen; en ziet, het is de waarheid, de zaak is zeker, zulk een gruwel is in het midden van u gedaan;  

 

 

--

15


 

  Zo zult gij de inwoners derzelver stad ganselijk slaan met de scherpte des zwaards, verbannende haar, en alles, wat daarin is, ook haar beesten, met de scherpte deszwaards.  

 

 

--

16


 

  En al haar roof zult gij verzamelen in het midden van haar straat, en den HEERE, uw God, die stad en al haar roof ganselijk met vuur verbranden; en zij zal eenhoop zijn eeuwiglijk, zij zal niet weder gebouwd worden.  

 

 

--

17


 

  Ook zal er niets van het verbannene aan uw hand kleven, opdat de HEERE Zich wende van de hitte Zijns toorns, en u geve barmhartigheid, en Zich uwer erbarme,en u vermenigvuldige, gelijk als Hij uw vaderen gezworen heeft;  

 

 

--

18


 

  Wanneer gij de stem des HEEREN, uws Gods, zult gehoorzaam zijn, om te houden al Zijn geboden, die ik u heden gebiede, om te doen wat recht is in de ogen desHEEREN, uws Gods.   

 

 

--

Deuteronomium 14

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: