Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Numberi 25

Numberi

Index

Hoofdstuk 26

1


 

  Het geschiedde nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zeggende:  

 

 

--

2


 

  Neem de som van de gehele vergadering der kinderen Israels op, van twintig jaren oud en daarboven, naar het huis hunner vaderen, al wie ten heire in Israeluittrekt.  

 

 

--

3


 

  Mozes dan en Eleazar, de priester, spraken hen aan, in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho, zeggende:  

 

 

--

4


 

  Dat men opneme van twintig jaren oud en daarboven; gelijk als de HEERE Mozes geboden had, en den kinderen Israels, die uit Egypteland uitgetogen waren.  

 

 

--

5


 

  Ruben was de eerstgeborene van Israel. De zonen van Ruben waren: Hanoch, van welken was het geslacht der Hanochieten; van Pallu het geslacht derPalluieten;  

 

 

--

6


 

  Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi het geslacht der Karmieten.  

 

 

--

7


 

  Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden waren drie en veertig duizend zevenhonderd en dertig.  

 

 

--

8


 

  En de zonen van Pallu waren Eliab.  

 

 

--

9


 

  En de zonen van Eliab waren Nemuel, en Dathan, en Abiram; deze Dathan en Abiram waren de geroepenen der vergadering, die gekijf maakten tegen Mozes entegen Aaron, in de vergadering van Korach, als zij gekijf tegen den HEERE maakten.  

 

 

--

10


 

  En de aarde haar mond opendeed, en verslond hen met Korach, als die vergadering stierf, toen het vuur tweehonderd en vijftig mannen verteerde, en werden toteen teken.  

 

 

--

11


 

  Maar de kinderen van Korach stierven niet.  

 

 

--

12


 

  De zonen van Simeon, naar hun geslachten: van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin het geslacht derJachinieten;  

 

 

--

13


 

  Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten.  

 

 

--

14


 

  Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd.  

 

 

--

15


 

  De zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten.  

 

 

--

16


 

  Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten;  

 

 

--

17


 

  Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli het geslacht der Arelieten.  

 

 

--

18


 

  Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden: veertig duizend en vijfhonderd.  

 

 

--

19


 

  De zonen van Juda waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven in het land Kanaan.  

 

 

--

20


 

  Alzo waren de zonen van Juda naar hun geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het geslacht derZerahieten.  

 

 

--

21


 

  En de zonen van Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het geslacht der Hamulieten.  

 

 

--

22


 

  Dat zijn de geslachten van Juda, naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd.  

 

 

--

23


 

  De zonen van Issaschar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten;  

 

 

--

24


 

  Van Jasub het geslacht der Jasubieten; van Simron het geslacht der Simronieten.  

 

 

--

25


 

  Dat zijn de geslachten van Issaschar, naar hun getelden: vier en zestig duizend en driehonderd.  

 

 

--

26


 

  De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel het geslacht derJahleelieten.  

 

 

--

27


 

  Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: zestig duizend en vijfhonderd.  

 

 

--

28


 

  De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim.  

 

 

--

29


 

  De zonen van Manasse waren: van Machir het geslacht der Machirieten; Machir nu gewon Gilead; van Gilead was het geslacht der Gileadieten.  

 

 

--

30


 

  Dit zijn de zonen van Gilead: van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Helek het geslacht der Helekieten.  

 

 

--

31


 

  En van Asriel het geslacht der Alrielieten; en van Sechem het geslacht der Sechemieten;  

 

 

--

32


 

  En van Semida het geslacht der Semidaieten; en van Hefer het geslacht der Heferieten.  

 

 

--

33


 

  Doch Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar dochters; en de namen der dochteren van Zelafead waren: Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza.  

 

 

--

34


 

  Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee en vijftig duizend en zevenhonderd.  

 

 

--

35


 

  Dit zijn de zonen van Efraim, naar hun geslachten: van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan het geslacht derTahanieten.  

 

 

--

36


 

  En dit zijn de zonen van Sutelah; van Eran het geslacht der Eranieten.  

 

 

--

37


 

  Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar hun getelden: twee en dertig duizend en vijfhonderd. Dat zijn de zonen van Jozef, naar hun geslachten.  

 

 

--

38


 

  De zonen van Benjamin, naar hun geslachten: van Bela het geslacht der Belaieten; van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Ahiram het geslacht der Ahirmieten;  

 

 

--

39


 

  Van Sefufam het geslacht der Sufamieten; van Hufam het geslacht der Hufamieten.  

 

 

--

40


 

  En de zonen van Bela waren Ard en Naaman; van Ard het geslacht der Ardieten; van Naaman het geslacht der Naamieten.  

 

 

--

41


 

  Dat zijn de zonen van Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd.  

 

 

--

42


 

  Dit zijn de zonen van Dan, naar hun geslachten: van Suham het geslacht der Suhamieten; dat zijn de geslachten van Dan, naar hun geslachten.  

 

 

--

43


 

  Al de geslachten der Suhamieten, naar hun getelden, waren vier en zestig duizend en vierhonderd.  

 

 

--

44


 

  De zonen van Aser, naar hun geslachten, waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria het geslacht der Beriieten.  

 

 

--

45


 

  Van de zonen van Beria waren: van Heber het geslacht der Heberieten; van Malchiel het geslacht der Malchielieten.  

 

 

--

46


 

  En de naam der dochter van Aser was Serah.  

 

 

--

47


 

  Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar hun getelden: drie en vijftig duizend en vierhonderd.  

 

 

--

48


 

  De zonen van Nafthali, naar hun geslachten: van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten;  

 

 

--

49


 

  Van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Sillem het geslacht der Sillemieten.  

 

 

--

50


 

  Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd.  

 

 

--

51


 

  Dat zijn de getelden van de zonen Israels: zeshonderd een duizend zevenhonderd en dertig.  

 

 

--

52


 

  En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:  

 

 

--

53


 

  Aan dezen zal het land uitgedeeld worden ter erfenis, naar het getal der namen.  

 

 

--

54


 

  Aan degenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en aan hen, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; aan een iegelijk zal, naar zijn getelden,zijn erfenis gegeven worden.  

 

 

--

55


 

  Het land nochtans zal door het lot gedeeld worden; naar de namen der stammen hunner vaderen zullen zij erven.  

 

 

--

56


 

  Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden tussen de velen, en de weinigen.  

 

 

--

57


 

  Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslachtder Merarieten.  

 

 

--

58


 

  Dit zijn de geslachten van Levi: het geslacht der Libnieten, het geslacht der Hebronieten, het geslacht der Machlieten, het geslacht der Muzieten, het geslacht derKorachieten. En Kohath gewon Amram.  

 

 

--

59


 

  En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed, de dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram, Aaron,en Mozes, en Mirjam, hun zuster.  

 

 

--

60


 

  En aan Aaron werden geboren Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar.  

 

 

--

61


 

  Nadab nu en Abihu waren gestorven, toen zij vreemd vuur brachten voor het aangezicht des HEEREN.  

 

 

--

62


 

  En hun getelden waren drie en twintig duizend, al wat mannelijk is, van een maand oud en daarboven; want dezen werden niet geteld onder de kinderen Israels,omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen Israels.  

 

 

--

63


 

  Dat zijn de getelden van Mozes en Eleazar, den priester, die de kinderen Israels telden in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho.  

 

 

--

64


 

  En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, als zij de kinderen Israels telden in de woestijn van Sinai.  

 

 

--

65


 

  Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan Kaleb, de zoon van Jefunne,en Jozua, de zoon van Nun. Numeri 27  

 

 

--

Numberi 27

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: